23.06.2025

Jean-Paul Van Bendegem over Tijd, Theater Aan Zee en Tussenruimte

Wiskundige, filosoof en Golfbreker van TAZ 2025 Jean-Paul Van Bendegem deelt zijn fascinatie voor tijd. Van zandlopers tot atoomklokken, van persoonlijke beleving tot kosmisch perspectief — een gesprek vol inzichten en verwondering.

Jp liggend indy

Wie bent u en wat is uw rol bij Theater Aan Zee?

Mijn naam is Jean-Paul Van Bendegem. Ik ben wiskundige en filosoof, en ben na mijn studies aan de universiteit ‘blijven plakken’: eerst in Gent, daarna aan de VUB. Daar kon ik doen wat ik het liefst deed: filosofie van de wiskunde. Twee opleidingen die perfect samenkomen. Dat heb ik voluit gedaan tot 2018, toen werd ik 65 en mocht ik zeer vriendelijk verdwijnen. Officieel mocht ik blijven uitbollen, maar in 2023, bij mijn zeventigste verjaardag, vond ik het genoeg geweest. Nu ben ik in een fase waarin ik enkel doe wat ik graag doe.

Toen Cindy Godefroi (Artistieke leiding - TAZ) mij vroeg om Golfbreker te worden bij Theater Aan Zee, met het thema tijd als surplus, dacht ik meteen: "Ja, dat moet ik doen!"

Tijd is een breed begrip. Hoe komt het thema samen in uw werk als wiskundige en filosoof?

Tijd is een prachtig onderwerp waar ervaring en wetenschappelijke benadering samenkomen. Natuurkunde is de meest voor de hand liggende wetenschap, maar ook sociologie en psychologie hebben iets over tijd te zeggen.

We praten over tijd alsof het tastbaar is: je kunt tijd winnen, verliezen, delen. Tegelijk hebben we de objectieve tijd, af te lezen van onze smartphone of horloge. En dan krijg je dat spanningsveld: iemand zegt “Ik zit hier nog maar vijf minuten, maar het lijkt een uur.” Dat spanningsveld vind ik erg intrigerend.

Neem muziek: dat is duidelijk iets wat zich in de tijd afspeelt, maar wanneer je luistert, ervaar je niet zozeer de tijd. Daarom vind ik de TAZ-ondertitel Le Temps d’Une Chanson zo mooi. Je kunt een partituur meten, tellen, timen, en toch ervaren we die muziek als traag, snel, vloeiend... Die tegenstelling tussen exactheid en beleving is net wat mij zo aantrekt.

Mijn lezing op TAZ draagt dan ook de titel Mijn tijd, uw tijd, onze tijd en de tijd — omdat ik minstens die vier vormen van tijd wil onderscheiden.

Wat bedoelt u met die vier vormen van tijd?

Het is een verkenning die begint bij de persoonlijke beleving van tijd, op microniveau: hoe je je dag indeelt, hoe je je levensloop ziet. Ik ben nu 72, dus ik weet: statistisch gezien heb ik nog zo’n tien jaar. Dat besef beïnvloedt mijn tijdsbeleving.

In een gesprek met een jongere — zoals nu met jou — speelt dat mee. We hebben elk een ander gevoel van tijd, en tegelijk moeten we die op elkaar afstemmen. Dat noem ik “onze tijd”: de gedeelde, maatschappelijke tijd. Zoals de klok op het station, die bepaalt of je je trein haalt.

En dan is er nog de ‘afstandelijke’ tijd: de gestandaardiseerde kloktijd die niet meer direct bij ons hoort. Denk aan Duitsland in de 18e eeuw, waar elke stad zijn eigen middaguur had. Pas later werd dat gecentraliseerd. Of denk aan de datumlijn: iemand die die overschrijdt, "verliest" of "wint" een dag, maar in werkelijkheid spring je natuurlijk niet door de tijd.

Umberto Eco speelt daarmee in zijn roman Het eiland van de vorige dag. Daar zien twee mensen iemand verdrinken over de datumlijn, en zeggen: “Dat was gisteren, we kunnen niets meer doen.” (lacht) Dat is natuurlijk absurd — maar intrigerend.

En dan komen we bij de tijd van Einstein: tijdsvertragingen, relativiteit, atoomklokken... Dat is geen beleving meer, maar cruciaal voor technologie. Toch kan iemand die met atoomseconden werkt, gewoon zeggen: “Oh, ik ben te laat voor de vergadering.” De hyperexacte tijd en het alledaagse - Dat zou in feite moeten ervaren worden als een fundamenteel conflict, maar nee. We hebben dat op een manier kunnen integreren. Tenminste een aantal onder ons. In die zin vertakt dat in alle richtingen.

U schrijft ook tijdsnota’s voor TAZ. Wat zijn dat precies?

Tot nu toe heb ik er drie geschreven, maar ik blijf ermee bezig. Niet met een doel of aantal in het hoofd — telkens wanneer ik een idee heb, werk ik het uit.

Schermafbeelding 2025 06 23 om 11 52 28

Tijdsnota 1: De Zandloper

Ik hou van de zandloper als symbool. Ze laat je begin- en eindpunt zien, maar wat ertussen gebeurt, is moeilijk te meten. Cindy stelde voor om een zandloper te maken die tien dagen — de duur van het festival — loopt en op de tiende dag zou de zandloper uiteindelijk

leeglopen. Mijn eerste gedachte: dat moet gigantisch zijn! In de nota heb ik het berekend en… het blijkt mogelijk. Je zou een zandloper van ongeveer 1m80 nodig hebben met zichtbare korrels. Een leuk idee om het festival mee te starten.

Tijdsnota 2: De Big Bang tot Nu

Wat als je de geschiedenis van het universum toont over de 10 dagen van het festival? Eén slide per miljoen jaar, met een duur van ongeveer 15 seconden per slide, in een vitrine in Oostende. De mens verschijnt pas op de laatste vier slides. Dat plaatst onze aanwezigheid in perspectief — we denken dat we al lang bestaan, maar op kosmische schaal zijn we pas net gearriveerd. En misschien verdwijnen we ook weer even snel.

Tijdsnota 3: Tijd Delen

Begin 20e eeuw had je in Londen iemand die letterlijk tijd uitdeelde. Ze stelde haar klok gelijk met het Greenwich Royal Observatory. Die klok was heel exact voor die tijd, maar dat ding kon niet verplaatst worden. Ze trok de stad in met haar eigen klok om anderen de juiste tijd te geven. Ik vind dat een prachtig beeld: iemand die tijd “bezorgt”.

U bent aanwezig tijdens TAZ. Waar kijkt u het meest naar uit?

Ik heb een grote interesse in choreografie en dans, die voorstellingen wil ik zeker meepikken. Maar ik wil vooral openstaan voor alles. Ik heb al eerder deelgenomen aan TAZ — twee keer met de Mindblowers van de VUB en twee keer bij Uitgelezen Aan Zee — maar toen was ik er als één van de vele gasten. Nu is het anders, en ik wil er ten volle van genieten.

Wat betekent de rol van Golfbreker voor u?

Golfbreker zijn is voor mij: meedenken en ideeën aanreiken aan Cindy en Dominique Collet (Programmator Jong Werk & Woord - TAZ). Soms bruikbaar, soms niet, en dat is prima. Maar hopelijk sijpelt het hier en daar (onbewust) binnen.

Voor mij is het ook bijzonder omdat ik in de voetsporen mag treden van Caroline Pauwels. Ik heb haar goed gekend, en vind het verschrikkelijk dat ze zo jong is gestorven. Caroline was iemand die dingen in beweging kon zetten. Dat ben ik minder. Ik zie mezelf eerder als conseiller du prince: iemand die geraadpleegd kan worden. En in dit geval: over tijd.

De tijdsnota’s zijn mijn manier om dat vorm te geven. De programmatie zelf laat ik liever aan anderen over. Dat vind ik een enorm complex verhaal.

Interview: Jules De Bruycker

Eindredactie: Marthe Soete

Interview Jules